Het is zondagochtend. We zijn net klaar met ons uitgebreid verwenontbijtje, die we doordeweeks niet nemen, omdat we daar geen tijd voor hebben: koffie, croissant met boter en jam, versgeperste jus ‘d orange, versgekookt eitje. Harry Mens, het programma waarin ik een jaar geleden te gast was, is afgelopen. ‘Wat zullen we gaan doen? Ergens naartoe fietsen en een terrasje pakken?’ vraagt mijn partner, terwijl hij opstaat en begint met het opruimen van de keukentafel. ‘Goed idee,’ antwoord ik. ‘Bergen doen? Hier in het dorp is helaas alles gesloten op zondag.’
Een uurtje later stappen we op de fiets en gaan we richting Bergen. Eenmaal daar, doen we een cappuccino op het drukke terras van Fabels. We genieten van de najaarszon en maken af en toe een praatje met de andere restaurantgasten en voorbijgangers. Daarna doen we een rondje langs de winkels. Ik koop bij Bar en BooTs een paar sneakers in de uitverkoop. Bij Stijl pas ik een mooie jas uit de nieuwe collectie, maar laat die, gezien de prijs, voorlopig hangen. Mijn partner koopt een paar stoere items bij een mooi ingerichte mannenzaak in het centrum van het dorp. Na nog een paar gezellige winkelbezoeken, zitten we aan een borrel op een terras met het uitzicht op de Ruïnekerk.
‘Wat is het jammer dat we dit niet in Heiloo hebben, vind je niet?’ zegt mijn partner. Ik vraag hem om een uitleg en eenmaal die gehoord te hebben, geef ik hem gelijk. Op dit moment heeft Heiloo twee officiële dorpscentra: eentje bij het treinstation en eentje bij de Witte Kerk. En dat werkt natuurlijk niet, ook gezien het feit dat beide gebieden niet echt levendig zijn. Hoe leuk zou het zijn om in Heiloo een dorpshart te hebben – een gebied waar iedereen graag komt winkelen en wat langer blijft om een terrasje te pakken of af te spreken met vrienden? Ook op zondag…