De afgelopen maanden waren we aan het verbouwen. De grote afvalcontainer voor de deur was uiteindelijk weg, maar er bleef nog een emmertje met afval binnen. Ik rij ermee naar het grofvuil. Het is niet druk: ik ben de enige klant. Ik loop met het papier waarmee de grond tijdens de verbouwing bedekt was naar de container met ‘papier’ erop. Opeens hoor ik een chagrijnige stem achter me: ‘Dit papier is bewerkt. Dan is het geen papier meer, maar grofvuil. Dat moet in de andere container.’ Ik draai me om en zie een medewerker van de milieustraat naast mijn emmertje staan. Ik volg zijn aanwijzingen. Als ik terugkeer, wijst de medewerker naar de emmer en vertelt me op een zeer onvriendelijke manier dat er veel verschillende soorten afval in zitten, en dat ik het allemaal terug naar huis moet nemen om te sorteren en daarna terug moet komen. Ik vraag beleefd of hij mij misschien wilt helpen met sorteren, want ik heb werkelijk geen idee wat voor verschillende materialen er in zitten. Ik krijg te horen dat dat niet de bedoeling is. Thuis leeg ik het emmertje in een zwarte vuilniszak, die ik vervolgens in de grijze container deponeer. ’s Avonds hebben we bezoek en het gesprek gaat o.a. over de onvriendelijkheid van de milieustraat medewerkers. Ons bezoek vertelt dat ze meerdere malen precies dezelfde vijandigheid hebben meegemaakt, waardoor al het afval alsnog gewoon in de grijze container was beland. Dagen daarna vraag ik een beetje rond naar de ervaringen van mensen met de milieustraat in Heiloo. Het blijkt dat meerdere dorpsgenoten dezelfde ervaring hebben als ik. Maar als iedereen al zijn afval alsnog in de grijze container gooit, gaat het bestaan van de milieustraat aan zijn doel voorbij, toch?